World Archery Veldronde

Waar bestaat een veldronde uit?

Een World Archery veldwedstrijd bestaat uit 24 doelen in 4 maten op verschillende afstanden. Je schiet 3 pijlen per doel. Meestal zijn wedstrijden het hele weekend, dan schiet je 2 x 24 doelen. Telling loopt van maximaal 6 naar 1. de 6 en de 5 zijn geel, de rest van de ringen zijn zwart. Je loopt het hele parcours af zoals bijvoorbeeld bij golfen ook gebeurt. Over het algemeen worden de routes zo gemaakt dat je 2 of soms wel 3x langs een plek komt waar je wat te eten of drinken kunt kopen, even naar de wc kunt etc.

Minimaal de helft van de doelen (er is geen vaststaande verhouding verder) staat op een ongemarkeerde afstand, je moet zelf inschatten hoe ver het is naar het doel. De ongemarkeerde doelen staan tussen de 5 en 45 meter voor barebow en traditioneel en tussen 10 en 55 meter voor recurve en compound. sommige wedstrijden hanteren echt een 50/50 verdeling en sommige zijn 100% onbekend uitgezet
De gemarkeerde doelen staan iets verder, tot maximaal 60 meter.

Je mag een verrekijker meenemen, baangenoten kijken meestal wel mee en vertellen je ook wel waar je pijl zit. Het is niet de bedoeling dat er onderling wordt overlegd over de afstand. Meestal wordt er wel enigszins geholpen als je aangeeft dat je het voor het eerst doet, maar voorzeggen heb je helemaal niks aan, je leert zo niks. Medeschutters geven je soms tips waar je op kunt letten, maar als het goed is zal niemand je van tevoren vertellen hoe ver het is.

De blazoenen, er zijn 4 maten:
20 cm, iedere pijl zijn eigen blazoen, dus 4 rijtjes van 3 per doel (dit noemen we “bunnies”)
40 cm, iedere schutter zijn eigen blazoen, dus 4 blazoenen (een “kookplaat”) per doel
60 en 80 cm, iedereen schiet 3 pijlen op hetzelfde doel

20 cm staat tussen de 10 en 15 m
40 cm staat tussen 15 en 25 m
60 cm staat tussen 20 en 35 m
80 cm staat tussen 35 en 55 m

Afstand schatten:

Dus hoe weet je nu hoe ver het is?
Dat is eigenlijk over het algemeen niet zo heel erg moeilijk, je moet het vaker doen, dan wordt je er beter in. In eerste instantie kan het een beetje een drempel zijn, de angst om eroverheen te schieten of eronderdoor.
Als je begint kun je bij de kleinere 2 maten best volstaan met “ver” of “dichtbij”, je pijl zit altijd wel op het pak. zet bij die van 20 cm je vizier op 12 of 13 m, altijd goed, en bij die andere op 17 of 22, al naar gelang je het dichtbij of veraf vind.
Bij die andere 2: meten is weten… (eigenlijk mag je niet meten, maar omdat het niet te controleren is gebeurt het gewoon overal, ook onder de neuzen van de scheidsrechters)
Bij die 2 grotere (60 of 80 cm) is het wel een dingetje.. “Is het een kleintje of een grote?” is de meest gestelde vraag (als het goed is stel je die alleen aan jezelf, in je hoofd en niet hardop). De mogelijke spreiding maakt het daar ook lastig. Met 15 of 20 meter verschil tussen min en max kun je er best wel overheen of onderdoor schieten. Helemaal als je je dan ook nog in de grootte van het blazoen vergist. Dat laatste blijft een issue, ook als je perfect kunt meten.

Hoe kun je daar beter in worden?
Regelmatig trainen op 2 schijven: een 60 en een 80. Varieer dan tussen de mogelijke afstanden. Je went dan aan het beeld en wordt minder afhankelijk van het meten, dat wordt steeds meer een controle ipv een startpunt. Op die manier leer je te zien of “het een kleintje is of een grote” en of die dan ver staan of dichterbij.

Hoe werkt dat meten nu?
Het berust op de verhouding van iets aan je boog (vizier, button, een bout of schroef) ten opzichte van een ding verderop waarvan je weet hoe groot dat is(60 of 80 cm blazoen).
De kunst is daar een makkelijke optie in te vinden die je op alle vier de blazoenen kunt toepassen.
Je vizier kun je verder weg plaatsen of naar je toe halen en is dus ideaal om de juiste sleutel te vinden voor ons probleem, maar als je button of iets anders toevallig goed past is dat ook prima.

Methode 1:
Je kunt een 60 cm blazoen op 30 m zetten en dan kijken hoe je vizier ring, of -blokje zich verhoudt ten opzichte van dat blazoen. Het doel is dat precies op de buitenkant te krijgen, dus dat je net het hele blazoen, de buitenkant van de 1-ring, in je vizier hebt. Niet een ringetje wit zichtbaar en ook niet net een beetje minder dan de grootste ring. Als je vizier kleiner is dan de buitenste ring, dan moet je je vizier naar je boog halen, als je vizier groter is, dan moet het verder weg. Net zo lang tot het precies past.
Op dat moment klopt het ook voor de andere blazoenen:

40 m op een 80 cm
30 m op een 60 cm
20 m op een 40 cm
10 m op een 20 cm

Als je op die afstanden de linkerkant van je vizier op de linkerkant van het blazoen legt, zit je korrel dus precies in het midden.
Elke ring meer of minder is een aantal meters verder of dichterbij:

8 m per ring op een 80 cm
6 m per ring op een 60 cm
4 m per ring op een 40 cm
2 m per ring op een 20 cm

Hieronder is de rode cirkel je vizier, dat is rechts tegen de buitenrand aangelegd (punt F), en de korrel (fel groen) komt uit op punt B, de rand van geel en zwart, tussen de 5 en de 4-ring. Het blazoen past NIET in het vizier, dus het staat dichterbij en je moet aftrekken

Op een 80 cm blazoen is dat 40 – 8 = 32 m
Op een 60 cm blazoen is dat 30 – 6 = 24 m
Op een 40 cm blazoen is dat 20 – 4 = 16 m
Op een 20 cm blazoen is dat 10 – 2 = 8 m

Nog een ander voorbeeld: de korrel (fel groen) komt nu uit op punt G, de rand van geel en zwart, tussen de 5 en de 4-ring, maar aan de andere kant. Het blazoen past RUIM in het vizier, dus het staat verder weg en je moet optellen

Op een 80 cm blazoen is dat 40 + 8 = 48 m
Op een 60 cm blazoen is dat 30 + 6 = 36 m
Op een 40 cm blazoen is dat 20 + 4 = 24 m
Op een 20 cm blazoen is dat 10 + 2 = 12 m

Daarbij moet je rekening houden dat je het geel als 1 ring telt (de 6 is er later bijgekomen, net zoals de “x” op de andere blazoenen)
Je gaat ook pas je vizierstanden inschieten nadat je dit hebt geregeld

Methode 2:
Meten met je blokje. Veel vizierkorrels zijn vierkant, dat kunnen we in dit geval goed gebruiken om te meten, hieronder in rood en groen

In het ideale geval dat dat blokje 1 cm breed (en hoog) is, en het precies 1 meter van je oog af staat…. dan krijg je bij de verschillende blazoenen de volgende afstanden, waarbij rood natuurlijk niet voorkomt, maar het is maar een voorbeeld.

Grootte van blazoenRoodBlauw
202 x 2 = 44 x 2 = 8
402 x 4 = 84 x 4 = 16
602 x 6 = 124 x 6 = 24
802 x 8 = 164 x 8 = 32

Maar goed, dat is niet bij iedereen het geval, dus je moet compenseren als je vizier 90 cm van je oog af zit bv. Dan kun je je blokje kleiner proberen te krijgen, 9 mm in plaats van 10. Of je zet je vizier verder weg, maar dat kan lastig zijn. Of je gaat aan het rekenen en haalt er dan 10% af.